Grasland omzetten in bouwland? Let op vrijstelling gewasrotatie

Wat houdt GLMC 7 in?

GLMC 7 is één van de randvoorwaarden onder het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) die draait om gewasrotatie. Het doel: bevordering van bodemgezondheid en beperking van ziekten en plagen. Deze bestaat uit twee onderdelen:

1. Minstens 1/3 van het bouwland jaarlijks een ander gewas
   Elk jaar moet minimaal een derde van uw bouwland ingezaaid zijn met een ander gewas (andere gewascode). Dit mag ook een volgteelt zijn (zoals een groenbemester) die tot aan de volgende hoofdteelt blijft staan.
2. Rotatie op perceelniveau: elke vier jaar een ander hoofdgewas
   Ieder perceel moet ten minste eens per vier jaar een ander hoofdgewas hebben gehad. Tot en met 2025 wordt gekeken naar een blok van vier jaar, maar vanaf 2026 kijkt RVO elk jaar terug op de drie voorgaande jaren.

Wanneer vervalt uw vrijstelling?

Bedrijven met meer dan 75% grasland zijn vrijgesteld van de gewasrotatie-eis onder GLMC 7. Zodra dit aandeel onder de 75% zakt — bijvoorbeeld doordat u grasland omzet naar bouwland — vervalt deze vrijstelling automatisch. U moet dan voldoen aan de rotatieregels, zoals jaarlijks een ander gewas op 1/3 van uw bouwland en per perceel een andere hoofdteelt eens per vier jaar.

Praktische gevolgen op een rij

• Snijmaïs telen op bouwland
  Zonder vrijstelling mag u op een perceel maximaal drie jaar achtereen snijmaïs telen. Heeft u dit gedaan van 2023 t/m 2025, dan moet er in 2026 een ander hoofdgewas komen.
  
• Terugkijken vanaf 2026
  RVO zal vanaf 2026 per perceel terugkijken naar de gewassen in de jaren 2023, 2024 en 2025. Als daaruit blijkt dat het hoofdgewas niet tijdig gewisseld is, volgt mogelijk een korting op de GLB-betalingen.
  
• Gebruik van volgteelt
  Groenbemesters en onderzaai (mits ze blijven staan tot aan de volgende hoofdteelt) mogen meetellen voor de 1/3-regel. Maar let op: onderzaai telt niet als rustgewas op zand- en lössgronden.