Fotoserie: Praktische inpassing ICM: 'Houd focus en voorkom kortsluiting'

„Hou focus en voorkom kortsluiting. Wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen. Bekijk per gewas of belager wat de opties zijn”, benadrukte WUR-onderzoeker Hilfred Huiting tijdens de aftrap van de ICM-velddag op zand in Vredepeel. Volgens de ICM-aanpak worden voor de belangrijkste ziekten, plagen en onkruiden de beschikbare beheersmaatregelen afgewogen. Daarbij worden de volgende mechanismen gehanteerd: voorkomen dat een ziekte, plaag of onkruid zich kan vestigen in een gewas, verhogen van de weerbaarheid van een gewas en het beperken van vermeerdering en verspreiding. Dat alles bij elkaar levert flink wat informatie op en dit combineren tot een eenduidige strategie is soms flink puzzelen.
Met de boodschap van Huiting in het achterhoofd gingen de bezoekers van de velddag onder begeleiding van een team van experts van WUR aan de slag met de praktische invulling met hulp van het ICM-raamwerk. Daarbij was het doel om tot een integrale teeltstrategie te komen die past op de zuidoostelijke zandgronden. Dit werd gedaan aan de hand van verschillende casussen. Bij een van de casussen was de vraag of en hoe lelieteelt in een akkerbouwrotatie met de volgende gewassen zou kunnen passen: consumptieaardappelen (2x), wintergerst, suikerbiet (2x), peen, snijmais en zaaiuien. Deze gewassen zijn kenmerkend voor de teeltregio. De groep werd opgesplitst in subgroepen, waarbij elke groep aan de slag ging met het maken van een bouwplan en elk een focuspunt toebedeeld kreeg: onkruiden, ziekten, plagen of nematoden. De onderstaande fotoserie geeft een inkijkje in de bevindingen die zijn gedaan.
'Onkruidbeheersing blijft knelpunt'
Onkruidbeheersing is en blijft een knelpunt op het ICM-platform, vertelt Timo Sprangers. „We zien een flinke opbouw van onkruiden. Dit jaar was de onkruiddruk in peen bijvoorbeeld bijzonder groot. Maar ook in de referentiestrook leverde onkruid daar problemen op, vooral door het beperkte middelenpakket.”
De onkruidbeheersing kende dit jaar een lang seizoen als gevolg van de weersomstandigheden. „Tegen het einde van het teeltseizoen begonnen onkruiden opnieuw te groeien of te schieten.”
In de eerste vier jaar van de proef is niet geploegd. Daarna is toch besloten om in de fijnzadige gewassen als uien en peen te gaan ploegen vanwege de hoge onkruiddruk, vertelt Sprangers. Daarnaast zijn in een van de voorgaande jaren de aardappelen vroegtijdig doodgespoten, omdat de veronkruiding te hevig werd. „Tegen dat soort grenzen lopen we hier wel aan.”
Extra bewerking
Een vals zaaibed in het voorjaar of extra stoppelbewerkingen na een graan- of maisteelt kunnen bijdragen aan het uitputten van de onkruidvoorraad, volgens Sprangers. Maar dat betekent wel extra handelingen voor een teler. „Als je in een gewas minder effectief kunt zijn als het gaat om onkruidbeheersing, moet je dat op een ander moment terugverdienen.” Regelgeving kan hierbij wel een belemmering vormen als vóór 1 september een vanggewas moet zijn ingezaaid. „We gaan daarom de komende jaren proeven doen om te zien of dit soort extra bewerkingen ook daadwerkelijk een meerwaarde hebben. En hoe dit op basis van onze bevindingen past binnen de huidige wet- en regelgeving.”
Korting stikstofgebruiksnorm
Een van de aandachtspunten op het ICM-platform is de 20 procent korting op de stikstofgebruiksnorm in relatie tot de onkruidbeheersing. „Je wilt voorkomen dat een gewas te vroeg openvalt doordat het vroegtijdig afsterft. Een vitaal gewas is niet enkel van belang voor verlaging van de ziektedruk, maar ook voor het beperken van veronkruiding tijdens en aan het einde van het seizoen. Een goede bemesting vormt een basisvoorwaarde voor een gezond en krachtig gewas, en dat is op zijn beurt weer essentieel voor een effectieve onkruidonderdrukking. We kijken dus ook met het oog op veronkruiding naar wat we aan de bemestingskant kunnen doen om het gewas zo lang mogelijk vitaal te houden.”
Het economische saldoverschil tussen het referentiesysteem en het ICM-systeem was vorig jaar ongeveer 9 procent, vertelt Sprangers. „Ga je daar de extra arbeid voor onder andere de onkruidbestrijding bij optellen, dan komt daar nog eens zo’n 10 procent bij. Dat gat is te groot. Robotisering moet daarin een stuk gaan oplossen, maar het beheersen van de onkruiddruk op percelen blijft een belangrijke voorwaarde. Verder is monitoren en scouten van een gewas ontzettend belangrijk. Die uren hebben we nu nog niet eens meegerekend. Daarvoor zullen techniekoplossingen moeten komen die monitoring en scouting uiteindelijk goedkoper én efficiënter maken.”
Tekst: Renske van Valburg
Beeld: Renske van Valburg