Pluimveehouders eisten tevergeefs 20 km afstand tot vogelasiel

Daarbij wees de Raad de bezwaren van twee nabijgelegen pluimveehouderijen tegen de legalisatie van het vogelasiel bij Camping De Somerense Vennen van de hand. Zij vrezen voor verspreiding van vogelgriep door vogels die in het asiel worden opgevangen. Pluimveehouders Piet Slegers en de gebroeders Engelen eisten dat de gemeente alleen toestemming had kunnen geven als het dichtstbijzijnde pluimveebedrijf op minstens 20 kilometer had gelegen. De Raad stelt in de uitspraak dat er geen onderzoeken zijn die dergelijke afstanden voorschrijven.
Hygiëne
De verwijzing van de pluimveehouders naar het 'Beleidsdraaiboek Aviaire Influenza' wijst het hoogste bestuursrechtscollege van de hand omdat het ministerie van Economische Zaken dat draaiboek alleen maar heeft opgesteld voor de aanpak van een uitbraak van vogelgriep. Verder vindt de Raad het niet nodig dat de gemeente Someren in het bestemmingsplan al allerlei maatregelen voorschrijft met betrekking tot de hygiëne en het al dan niet onderbrengen van vogels in buitenvolières. Die maatregelen kunnen bijvoorbeeld in een vergunningsprocedure worden opgelegd.
Tegenvaller
In ieder geval maakt het bestemmingsplan het stellen van nadere eisen aan de exploitatie van het vogelasiel ook niet onmogelijk. De uitspraak is een tegenvaller voor de pluimveehouders. Slegers heeft een vleeskuikenbedrijf en zit op net geen 1.000 meter van het vogelasiel. Engelen’s dichtstbijzijnde pluimveehouderij zit op 2,5 kilometer. Beiden vinden dat veel te dicht bij. Zij vrezen veel last en nadeel van het vogelasiel te krijgen, omdat er volgens hen een grotere kans is dat ‘zieke’ vogels ziektekiemen verspreiden, waardoor het pluimvee wordt aangestoken en geruimd moet worden. Vooral de kans op verspreiding van de gevreesde vogelgriep bezorgt de pluimveehouders slapeloze nachten. Pluimveehouder Slegers heeft zijn bedrijf sinds de komst van het vogelasiel in 2011 al twee keer moeten ruimen. Volgens zijn dierenarts zouden de ziektes door vogels uit het asiel verspreid zijn.
Tekst: Jan van Ommen
Beeld: Ruth van Schriek