Noord-Brabant te gierig met vergoeding ganzenvraat

Met de uitspraak verwerpt de Raad het hoger beroep van het provinciebestuur van Noord-Brabant. Die weigerde eerder de oogstschade van een akkerbouwer in Vierlingsbeek te vergoeden. Volgens de provincie had de akkerbouwer niet genoeg gedaan om schade te voorkomen. Daar is 's lands hoogste bestuursrechtscollege het niet helemaal mee eens.
Slabonenveld
In de zomer van 2016 vraten ganzen zijn hele slabonenveld kaal. De schade bedroeg ruim 12.000 euro. Volgens de provincie had hij die schade vijf dagen te laat aan het Faunafonds gemeld. Akkerbouwer Johan van den Boogaard had er een goede verklaring voor. Hij was eind juli 2016 al dagen bezig om een toenemend aantal ganzen te verjagen. Maar er was geen houden aan. Toen heeft hij bij de provincie alsnog een ontheffing aangevraagd om een groot aantal ganzen af te schieten. De provincie weigerde daarop de oogstschade te vergoeden, omdat hij de ontheffing te laat zou hebben aangevraagd. Maar in dit geval, zo stelt de Raad van State vast, bleek dat het verjagen en afschieten van ganzen ook niet hielp. Want de ganzen bleven zijn slavelden bestoken en kaal vreten.
Forse oogstschade
De Raad van State is het met de rechtbank eens dat Noord-Brabant in dit geval toch een deel van de forse oogstschade moet vergoeden. Immers, als de landbouwer er alles aan doet om de ganzen te verjagen en het helpt niet, dan moet de schade toch vergoed worden, ongeacht het feit of hij precies op het juiste moment de schade heeft gemeld en de jachtontheffing heeft aangevraagd. De rechtbank bepaalde eerder dat de provincie alsnog 25 procent van de totale schade moet vergoeden. De Raad van State neemt die uitspraak over.
Tekst: Jan van Ommen
Beeld: PXhere