Terechte dwangsom Noord-Brabant voor mestopslag afvalpark Sterksel

In tegenstelling tot de afvalparkbeheerders zelf, is de Raad van oordeel dat het afvalterrein gezamenlijk wordt beheerd door Parkmanagement en Chijnsgoed BV. Die zijn vergunninghouders en dus direct aansprakelijk voor alle overtredingen op het afvalpark. Om die en andere redenen concludeert het hoogste bestuursrechtscollege dat Noord-Brabant de afvalparkbeheerders terecht een aantal dwangsommen tot maximaal 159.000 euro heeft opgelegd.
Dunne mest
Zo kreeg Parkmanagement een dwangsom, omdat er tegen de afspraken met vergunningverlener Noord-Brabant langer dan een jaar dunne mest in mestzakken op het terrein lag opgeslagen. Volgens de afvalparkbeheerder was dat niet zijn schuld, maar kwam dat door het faillissement van het omstreden Helmondse afvalbedrijf Bruekers in 2016. Dat bedrijf had tijdelijk mest en andere afvalstoffen in Sterksel opgeslagen om het later weer weg te halen en elders te verwerken, of op het land uit te rijden.
Maar mede door het faillissement lag de mest er meer dan twee jaar en dat is volgens de provincie Noord-Brabant onacceptabel. De Raad is het ook op dat punt eens met de provincie. Want in de vergunning staat dat (mest)afvalstoffen niet langer dan een jaar op het terrein mogen worden opgeslagen. Daarna moeten ze naar een afvalverwerker worden afgevoerd. Alleen als het bedrijf expliciet aantoont dat de afvalstoffen elders nuttig kunnen worden hergebruikt, mag het langer dan een jaar op het terrein in Sterksel worden opgeslagen. Maar dat moeten de bedrijven zelf aantonen en niet de provincie, zoals het Parkmanagement eerder beweerde. Kortom, Parkmanagement en Chijnsgoed moeten als verhuurder van terrein en faciliteiten zelf meer de handen uit de mouwen steken en beter controleren wat er allemaal op het eigen terrein gebeurt.
Tekst: Jan van Ommen
Beeld: Ingrid Zweers Agrio Archief