Fikse opruimkosten voor in natuurgebied gestort zuiveringsslib

Zijn raadsman vroeg de Raad om de opschorting van een fikse dwangsom van enkele tienduizenden euro’s. Met die dwangsom wil de gemeente Waalwijk de Sprang-Capellenaar dwingen om binnen vier weken het slib op de oever van een afwateringskanaal nabij de Winterdijk weg te halen.
Ook al is het terrein in eigendom van de provincie Noord-Brabant, de boer maakte tot eind mei 2020 gebruik van het weiland. De provincie vindt dat zij niet verantwoordelijk is voor de verontreinigde slib, omdat het opbrengen van de vervuilde grond plaats vond toen de Brabander nog gebruik maakte van het land.
Misverstand
Volgens diens raadsman valt de paardenhouder niets te verwijten. Die meent dat er sprake is van een misverstand. „Het gaat om slib dat afkomstig is van het waterschap. Die baggerde de waterlopen uit en legt de baggerspecie op de kant. De agrariër heeft dan de plicht om de bagger met de grond op zijn weiland of akker te vermengen. Verder heeft mijn client begin mei 2020 zuiveringsslib van een biologisch groenteverwerkingsbedrijf als meststof over zijn land uitgereden. Dat slib is vermengd met de grond en kan geen ernstige verontreinigingen hebben veroorzaakt. Dat is wat er is gebeurd. Waar die verontreinigingen vandaan komen weten we niet."
Smurrie
De woordvoerster van de regionale milieudienst, die namens Waalwijk sprak, wees rechter en staatsraad Hans Hagen erop dat het niet om gewoon baggerslib van het waterschap kan gaan. „De laatste keer dat het waterschap op die plek heeft gebaggerd was 2016. De gemeente en omgevingsdienst vermoeden toch dat het begin mei gestorte zuiveringsslib de oorzaak van de verontreinigingen is. Het was dat voorjaar erg droog, maar het grijze slib had de constitentie van een natte vettige smurrie."
De raadsman van de Sprang-Capellenaar bleef tijdens de rechtzaak in Den Haag bij zijn standpunt dat het aangetroffen verontreinigde slib geheel los staat van het zuiveringsslib dat begin mei als mest is uitgereden. Staatsraad Hagen zei dat hij mogelijk binnen een week al uitspraak doet. Want als het oordeel negatief is heeft de Sprang-Capellenaar nog maar drie weken om de 800 kuub te verwijderen.
Later verhalen
De staatsraad wees erop dat hij de opruimkosten desnoods altijd later nog op de provincie kan verhalen, mocht later dit jaar de hoogste bestuursrechter in de bodemuitspraak beslissen dat de paardenhouder niet verantwoordelijk is voor het verontreinigde slib. Uitspraak volgt.
Tekst: Jan van Ommen
Beeld: Ellen Meinen