Eerste Brabantse boer van start met maatregelen voor kievit

Kievitkuikens in het braakliggende akkerland.

De eerste overeenkomst voor het project ‘Kansen voor de kievit’ is weer ondertekend. Binnen het project laten boeren een perceel waar maïs komt van tevoren braak liggen zodat de kievit daar kan nestelen en de jongen groot kunnen worden.

„Het is leuk om te zien dat boeren nu alweer enthousiast begonnen zijn met de maatregelen voor de kievit.” Dat zegt Jochem Sloothaak van Brabants Landschap. Binnen het project worden maïspercelen pas na 15 mei ingezaaid zodat het perceel een tijdje braak ligt. Dit zorgt ervoor dat de kievit tijd heeft om te nestelen en jongen groot te brengen.

De boeren die mee doen krijgen een vaste vergoeding voor gemiste opbrengst. Sloothaak weet te vertellen dat die opbrengst daling maximaal 20 tot 30 procent is. „In sommige jaren behalen de boeren daarentegen wel een normale opbrengst ondanks dat ze later inzaaien.”

Zwaarste pakket

De eerste boer die zich nu heeft aangemeld heeft gekozen voor het zwaarste pakket. Dat houdt in dat hij voor 15 maart zijn groenbemester al onderwerkt zodat de begroeiing op het perceel niet te dicht staat. Daar houden kieviten niet van. Vervolgens stelt hij andere bewerking uit tot 15 mei én hij laat een brede rand helemaal onbewerkt. Sloothaak is blij om te zien dat deze boer ook al enthousiast begonnen is voor het nieuwe weidevogelseizoen. „Hij heeft een mooi perceel waar ook altijd wel tien broedparen zitten.”

Monitoring

Vrijwilligers plannen zelf moment om bij de percelen van het project oudervogels en hun kuikens te monitoren. Die waarnemingen worden allemaal vastgelegd op formulieren. „Zo krijgen we informatie over de kuikenoverleving. Zichtmeldingen en tips van boeren zijn hierbij ook van groot belang. Weidevogelvrijwilligers helpen graag mee als het land na 15 mei bewerkt wordt. Ze stellen dan nog aanwezige kuikens veilig of ze plaatsen tijdelijke verjaagstokken met wapperend lint. Zo wordt samen het beste resultaat behaald."

Maatwerkregeling

Voor het project is een maatwerkregeling vastgesteld met de provincie. Hierdoor kan het project ook worden uitgevoerd in gebieden die niet zijn aangemerkt als weidevogelkerngebied waar boeren ANLb (Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer)-vergoedingen kunnen aanvragen. Voordat een boer kan meedoen aan het project doet een plaatselijke weidevogelgroep een check of op het perceel voldoende broedende kieviten aanwezig zijn zodat het beschikbare budget ook efficiënt ingezet kan worden.

Elk jaar doen er zo'n dertig boeren mee aan het project waardoor een goede honderd hectare braak ligt voor de kievit. Afgelopen december heeft het project ook de toezegging ontvangen voor verlenging waardoor ze nog tot en met 2025 door kunnen met het project.