Tarragrond mag op akker niet op dijktalud of weiland

Dat is het gevolg van een uitspraak die de Raad van State woensdag heeft gedaan. Die bevestigt de dwangsom die de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (Milieudienst) namens de gemeente Moerdijk aan akkerbouwer Aart Maris had opgelegd. Reden is dat hij zonder milieumelding 250 kuub tarragrond op een weiland en dijktalud heeft uitgereden om het te egaliseren.
De Raad stelt dat het gebruik van tarragrond (rest- of spoelgrond van gewassen aardappelen, of andere knolgewassen) alleen zonder milieumelding is toegestaan als de grond op de kweekakker wordt teruggebracht, althans op een akker waar vergelijkbare gewassen worden geteeld. In dit geval verspreidde akkerbouwer Maris de tarragrond over een weiland en dijktalud, ook al grensden die aan de akker. En dat mag niet zonder dat is vastgesteld welke stoffen in de tarragrond zitten. Daarvoor is een bemonsteringsonderzoek nodig.
Goedkoper
In dit geval was het voor de landbouwer goedkoper om de grond weer van het weiland te halen dan een kostbaar bodemonderzoek te laten uitvoeren. Aangezien Maris niet onmiddellijk reageerde op een brief van de milieudienst verbeurde hij de 9.000 euro. Maris zei eerder tijdens de rechtszaak dat hij door de coronatijd niet op tijd kon reageren. De aardappelteler snapte er niets van waarom de Milieudienst opeens zo streng begon te handhaven op zijn tarragrond. „Ik gebruik tarragrond al jaren voor dit soort dingen. Dat was nooit een probleem. Ook collega-akkerbouwers gebruiken tarragrond voor egalisatie en versteviging.”
De Raad van State vindt desondanks dat de Milieudienst en Moerdijk gelijk hebben en dat de akkerbouwer vooraf een melding had moeten doen en een schone grondverklaring had moeten hebben. De uitspraak betekent ook dat landbouwers voortaan wel drie keer moeten uitkijken wat ze met hun tarragrond doen, anders kunnen ze ook een dwangsom aan de broek krijgen.
Tekst: Jan van Ommen
Beeld: Ruth van Schriek