Geen VOG en dus herstart transportbedrijf Brabantse mestondernemer

Omdat de directeur geen VOG krijgt, kan hij het voorlopig wel vergeten om een nieuw transportbedrijf op te zetten. De hoogste bestuursrechter stelt in de uitspraak ondubbelzinnig vast dat de mesttransportondernemer in 2019 wegens valsheid in geschrifte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar, waarvan één voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast moest de ondernemer een boete van 25.000 euro betalen.
De Raad wijst in het bijzonder op de proeftijd. Die kreeg hij niet voor niets aangezien in het vonnis is aangegeven dat de kans dat de mesttransporteur opnieuw de fout in gaat aanzienlijk is. Verder heeft de ondernemer tussen 1997 en 2006 flink wat aanvaringen met justitie gehad. Al met al vindt de hoogste bestuursrechter het alleszins te billijken dat de minister van rechtsbescherming de VOG heeft geweigerd om de samenleving te beschermen.
Kansje
Vorige week in een andere uitspraak besliste de Raad van State nog dat de Inspectie Leefmilieu en Transport (ILT) Daas terecht een rijtijdenboete van 41.000 euro heeft opgelegd. De transportondernemer zal minstens een jaar of vijf moeten wachten voordat hij opnieuw een VOG kan aanvragen. Daas wilde nu al een VOG omdat er nog een hoger beroepszaak tegen diens veroordeling loopt. Mocht hij daarin alsnog geheel vrij worden gesproken, dan maakt hij in de volgende VOG-aanvraag zeker weer een kansje. Maar zover is het nog niet. En ook bij de volgende VOG-aanvraag zal de minister opnieuw een uitgebreide beoordeling maken.
Tekst: Jan van Ommen
Beeld: Agrio