Waarom verschilt beoordeling binnen natuurgebied Zwin?

Stal & Akker vergeleek de Standaard Data Formulieren van acht grensoverschrijdende Natura 2000-gebieden, om er achter te komen of Nederland kritischer kijkt naar de natuurkwaliteit dan België en Duitsland. In deze formulieren staat informatie over de kwaliteit van de natuurgebieden en welke dreigingsfactoren er zijn. Voor Zeeuwse Natura 2000-gebied Zwin & Kievittepolder blijkt 78 procent van de voorkomende habitattypen de slechtste beoordeling ‘beduidend’ te krijgen. Aan de Belgische kant geldt dat slechts voor 8 procent van de habitattypen. In België krijgen dezelfde habitattypen juist de hoogste score. Wat verder opvalt is dat België slechts drie negatieve factoren van invloed benoemt op de natuur en die komen allemaal van binnen het natuurgebied. Voor het Nederlandse oppervlak van hetzelfde natuurgebied zijn er maar liefst acht factoren die het natuurgebied bedreigen. De redactie van Stal & Akker legde daarom een aantal vragen voor aan de Provincie Zeeland, om te achterhalen hoe dit kan.
Is de Provincie Zeeland bekend met het invullen van de Standaard Data Formulieren (SDF) en heeft het daar betrokkenheid bij?
„We kennen deze formulieren inderdaad. Het invullen hiervan is een taak en verantwoordelijkheid van LNV. Momenteel is LNV bezig met een actualisatie; samen met de provincies. Dat gaat vooral om het verwerken van oppervlaktes van habitattypen op basis van gegevens die de provincies hebben aangeleverd.”
Is bekend dat formulieren voor de Europese Commissie up to date gehouden moet worden?
„Dat weten we. LNV is echter verantwoordelijk als het gaat om methode en proces. Op het moment dat we nieuwe gegevens beschikbaar hebben, leveren wij deze informatie dan ook aan bij de betrokken instanties. Zo vindt komend jaar een evaluatie plaats van de instandhoudingsdoelen voor Natura 2000-gebied Zwin & Kievittepolder. De uitkomsten delen we met LNV, zodat de meeste recente informatie wordt opgenomen in de SDF-database.”
Is er de afgelopen jaren op provinciaal ambtelijk of politiek niveau overleg geweest met België over de kwaliteit en de bedreigingen van het grensoverschrijdende natuurgebied Zwin?
„Zeker. Vlaanderen en Nederland hebben in een verdrag afgesproken dat ze samen bijdragen aan de ontwikkeling van een duurzaam en vitaal Schelde-estuarium. In de Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium is opgenomen dat beide landen samenwerken om de verzanding van het Zwin aan te pakken en de oppervlakte aan ‘getijdennatuur’ te vergroten. Deze opgave is gezamenlijk opgepakt in het project Uitbreiding Zwin. Het project is afgerond; momenteel werken we gezamenlijk aan een grensoverschrijdende monitoring.”
Waarom krijgen de habitattypen in het Zwin in België gemiddeld gezien een betere beoordeling dan in Nederland?
„Verschillen in de beoordeling van de staat van instandhouding van habitattypen en soorten tussen lidstaten van de EU worden onder meer veroorzaakt doordat dit een algemeen en dus gemiddeld oordeel is voor een (veel) groter gebied. Het Vlaamse Natura 2000-gebied Duingebieden bestrijkt een groot deel van de duingebieden langs de Belgische kust; het Zwin is hiervan slechts een klein onderdeel. Het is een groot gebied waarin verschillende factoren spelen; zeker ten opzichte van het Natura 2000-gebied Zwin & Kievittepolder aan Nederlandse zijde. Het Natura 2000-gebied in Nederland is in omvang een stuk kleiner. Hierdoor is het goed mogelijk dat de beoordeling anders is.”
Waarom ziet Nederland meer externe factoren van bedreiging dan België?
„Op hoofdcategorieën komen deze drukfactoren behoorlijk overeen en deze kunnen zowel binnen als buiten het gebied voorkomen. Sommige negatieve factoren kunnen alleen buiten het gebied voorkomen, zoals J03 verbinding of invloed op migratie buiten het gebied. H04 is meer gericht op luchtvervuiling zoals ‘Nitrogen-input’ van buiten het gebied. In België (waar het over de hele kuststrook gaat) is vaak geoordeeld dat deze factor zowel van binnen als buiten het Natura 2000 gebied komt.”
Hoe bepaald de Provincie Zeeland de staat van de natuur in Natura 2000-gebieden? Gaat dat per habitattype? Waar wordt dan mee vergeleken? En wanneer is de kwaliteit goed?
„In de provincies wordt per Natura 2000-gebied per habitattype en/of VHR-soort (Vogelrichtlijn, red.) getoetst aan eisen die de natuurdoelen stellen aan hun leefmilieu etc., zoals verwoord in de zogenaamde Profieldocumenten. De omvang en kwaliteit van een habitattype mag nooit afnemen, en gestreefd wordt naar het behalen van alle afzonderlijke doelstellingen op zo kort mogelijke termijn. De omvang is na te gaan in het veld op basis van oppervlakte. De kwaliteit wordt bepaald door een aantal factoren: 1 juiste vegetatietypen, 2. Voorkomen van specifieke indicatieve soorten, 3 voldoen aan criteria voor vocht, voedselrijkdom en zuurgraad, 4 overige kenmerken van goede structuur en functie. Deze zaken worden middels monitoringsprogramma’s in beeld gebracht en beoordeeld.
De basis van de huidige beoordeling in het SDF ligt in het rapport van Wageningen Environmental Research uit 2014. Nieuwe inzichten vanuit beoordelingen in het beheerplan of uit het huidige traject van Natuurdoelanalyses kunnen leiden tot aanpassingen in het SDF. Afhankelijk van het habitattype wordt gekeken in hoeverre er voldaan wordt aan de kwaliteit eisen uit de profielen documenten van LNV. Bij de beoordeling wordt gekeken naar het habitattype en het belang van de vier factoren waar de kwaliteit aan moet voldoen.”