Liesselse veehouder wil varkens terug als plan paardenhal sneuvelt

Maar eerst moet de Raad van State sowieso een 'vuiltje' in het bestemmingsplan voor de paardenhouderij wegpoetsen, bleek vandaag tijdens een rechtszaak in Den Haag. Daar stelde rechter-staatsraad Nanda Scholten vast dat het plan te ruime bouwmogelijkheden aan Smits biedt. Althans, in theorie zou hij de paardenstallen en rijhal vlak aan de weg kunnen zetten. En dan liggen ze te dicht bij de tegenovergelegen woningen. Op verzoek van de gemeentewoordvoerster gaat de staatsraad bekijken of de Raad van State zelf een bebouwingsvrije zone van twintig meter breed in het plan kan verwerken. Zo niet, dan moet het plan terug naar de gemeenteraad en loopt de boel weer maanden vertraging op. Smits ziet dat niet zitten en hoopt op de behulpzaamheid van de hoogste bestuursrechter.
Hele dikke bomen
Voor de overbuurman, die de rechtszaak heeft aangespannen, zou uitstel wel uitkomen. Hij ziet niets het plan in zijn huidige vorm. “Het zou al veel beter zijn als de rijhal en stallen nog verder naar het zuidwesten worden gebouwd. Want ik vrees straks veel meer geur- en lichtoverlast met die paardenhouderij. Bovendien is de weg en inrit niet geschikt voor al het extra verkeer dat een paardenhouderij aantrekt. Er staan daar hele dikke bomen langs de weg. Dat kan niet anders dan ongelukken gaan opleveren, ” aldus buurman Wil Wijers, die ook namens een andere buurman zei te spreken.
Snoertsebaan
Volgens de woordvoerster van Deurne en Smits kan de weg het verkeer makkelijk aan. Volgens Smits is het sowieso rustiger op de Neerkantseweg omdat het doorgaande verkeer tegenwoordig via de Snoertsebaan gaat. Bovendien kan Smits zich niet voorstellen dat de overburen meer last hebben van een paardenhouderij met 50 paarden dan een varkenshouderij met 1.500 varkens,”en als mijn paardenplan toch mocht sneuvelen dan begin ik gewoon weer een varkenshouderij.” Wijers gelooft daar niets van omdat de ex-varkenshouder daar veel te veel investeringen voor zou moeten doen,”hij is niet voor niets met de varkenshouderij gestopt.”
Tekst: Jan van Ommen