Raad van State gelooft paardenhouder uit Broekhuizenvorst niet

Dit blijkt uit een uitspraak van de Raad van State in een rechtszaak van een paardenhouder uit Broekhuizenvorst. Hij kreeg in 2019 een dwangsom van de gemeente Venray voor de opslag van materiaal in het weiland. Volgens de gemeente lagen er flink wat materialen op het agrarische terrein aan de Galgenberg terwijl dat niet de bedoeling is. Het ging onder meer om stelconplaten, varkensroosters, betonnen roosters, legioblokken, vangrails, hekken, poorten, een shovel en een vrachtwagen. Om de agrariër te bewegen een einde te maken aan de opslag kreeg hij een dwangsom van 15.000 euro ineens aan zijn broek. De man stapte in juli vorig jaar naar de Raad van State. Hij vindt dat de gemeente het bij het verkeerde eind heeft en wil dat er streep gaat door de dwangsom.
Niet aannemelijk
De paardenhouder heeft aan de Galgenberg een weiland. Hij mag daar van de gemeente gedurende drie maanden geoogste producten opslaan zoals hooi, maïs en stro. Alles wat daar verder op het terrein gebeurt heeft met deze toegestane opslag te maken, zegt hij. Maar daar gaat de Raad van State niet in mee. De hoogste bestuursrechter vindt het niet aannemelijk dat varkensroosters of andere zware materialen nodig zijn om het dekzeil van de voeropslag op zijn plaats te houden.
De Raad van State gelooft ook niet de stelconplaten klaar liggen om een verharding aan te leggen voor de toegestane tijdelijke opslag van landbouwproducten. Die platen lagen er sinds 2018 en eind 2019 waren ze nog niet gebruikt. Inmiddels zijn ze weg. Dat de vangrail nodig was voor het maken van een vergunningsvrije erfafscheiding vindt de rechter ook niet aannemelijk. Volgens de paardenhouder wordt de zaak aangestuurd door een buurtbewoonster die al sinds 2014 klaagt over zijn bedrijf. Deze omwonende was aanvankelijk ook in beroep gegaan bij de Raad van State maar trok haar zaak in één dag voor de zitting van 12 juli 2022.
Tekst: Adri Klinkenberg
Beeld: Ruth van Schriek