Heukelomse melkveehouder mag gronden (nog) niet aan hoogste bieder verkopen

Wel kan de melkveehouder zijn gronden aan de gemeente Oisterwijk aanbieden, omdat die een voorkeursrecht, het recht op de eerste aankoop, op de gronden heeft gelegd. De gemeente heeft immers grote woningbouwplannen in de Pannenschuur, waar Denissens boerderij en weilanden liggen. Volgens Denissen duurt het allemaal te lang. Hij wil zijn gronden zelf ontwikkelen, dan wel direct aan een ontwikkelaar verkopen en niet nog maanden of jaren wachten totdat de gemeente met een bod komt.
Tot op de bodem uitzoeken
Eerder haalde de bestuursrechter in Breda een streep door het Oisterwijkse voorkeursrecht. Daarmee leek voor Denissen de weg vrij om zijn gronden aan de hoogste bieder te kunnen verkopen. Dat wilde de gemeente koste wat het kost voorkomen. Om die reden vroeg zij twee weken geleden tijdens een rechtszaak aan de hoogste bestuursrechter om de Bredase uitspraak te schorsen. Dat heeft de Raad van State vandaag gedaan. In de spoeduitspraak legt rechterstaatsraad Jaap Polak uit dat het om een juridisch ingewikkelde zaak gaat, die het bestuursrechtscollege later dit jaar, of begin 2024, in de bodemzaak tot op de bodem wil uitzoeken. Als Denissen voordien zijn gronden verkoopt, zou de komende bodemrechtszaak voor Oisterwijk mosterd na de maaltijd zijn.
Zwaarder wegen
Bovendien vindt de staatsraad dat het belang van de gemeente om woningen op niet te dure gronden te kunnen bouwen even iets zwaarder wegen dan het belang van de melkveehouder om als eigenaar zijn gronden zo snel mogelijk tegen de hoogste prijs te kunnen verkopen. Overigens was de Bredase bestuursrechter het eerder met Denissen eens dat Oisterwijk mogelijk een paar steken heeft laten vallen met de verlenging van het voorkeursrecht. In principe geldt een voorkeursrecht maximaal drie jaar.
Een gemeente kan echter een zogenoemd verlengingsbesluit nemen als er bijvoorbeeld een nieuwe structuurvisie is vastgesteld. Volgens de gemeente is dat op tijd gedaan, maar Denissen en diens raadsman menen van niet. Dat gaat de Raad van State later in de bodemzaak uitzoeken. Tot zo lang moet de melkveehouder geduld hebben.
Tekst: Jan van Ommen
Beeld: Ruth van Schriek