Zeeland verzet zich tegen NPLG van kabinet: Realisatie nieuwe natuur niet nodig

Van 16 januari tot 27 februari 2024 ligt het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) in
ontwerp ter inzage. Provincies, sectorpartijen en andere partijen kunnen dan reageren op het plan van demissionair minister Christianne van der Wal.
Strijdig met coalitieakkoord
In het ontwerp-NPLG is voor Zeeland een opgave voor de aanleg van 181 hectare nieuwe natuur opgenomen. Het gaat om 16 hectare (ha) moeras, 7 hectare rijke graslanden en akkers en 120 hectare vogelgraslanden. Daarnaast staat er een opgave van Voedselarme venen en vochtige heiden (12 ha) en Vochtige schraalgraslanden (5 ha). 'De nu in het ontwerp-NPLG opgenomen extra opgave voor nieuwe natuur is strijdig met ons coalitieakkoord. We staan derhalve niet achter de opgave voor de aanleg van 181 hectare nieuwe natuur in Zeeland.'
In het coalitieakkoord van BBB, SGP, CDA en VVD staat dat de provincie zich uiteraard wel houdt aan de realisatie van Natuurnetwerk Nederland en de bossenstrategie. 'Het uitgangspunt daarbij is dat nieuwe natuur alleen op basis van vrijwilligheid kan worden gerealiseerd. Als een uitbreiding van estuariene getijdennatuur noodzakelijk is, zal die wat ons betreft buitendijks moeten plaatsvinden.'
Haalbaarheid
Andere punten waar het college van Gedeputeerde Staten kritisch op is, gaat over de haalbaarheid van de doelen. In het ontwerp-NPLG zijn doelen opgenomen waarvan op voorhand al duidelijk is dat deze niet binnen de gestelde termijnen behaald kunnen worden of zelfs technische onhaalbaar zijn.' Als voorbeeld van doelen noemt Zeeland de Kaderrichtlijn Water, de natuurdoelen en hydrologische doelen voor Natura 2000-gebieden.
Stikstofdoelen
Verder wijst het provincciebestuur op de stikstofdoelen. 'In de Omgevingswet is opgenomen dat de stikstofdepositie in 2035 op 74 procent van de stikstofgevoelige natuur onder de KDW moet liggen. In het ontwerp-NPLG wordt ook nog het jaartal 2030 genoemd. Het ontwerp NPLG is niet eenduidig. In het Zeeuws gebiedsprogramma wordt vastgehouden aan de wettelijke termijn (2035).'
Definitieve zienswijze
Het college van Gedeputeerde Staten heeft Provinciale Staten ook gevraagd om een reactie. De zienswijze zal op 9 februari tijdens een debat besproken worden. De definitieve zienswijze vanuit Zeeland, inclusief de reacties van PS, zal na besluitvorming op 20 februari aan de minister worden gestuurd.